• be·fietst
  • vervoeging van befietsen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van
befietsen

befietst

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van befietsen
    • Jij befietst. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van befietsen
    • Hij befietst. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van befietsen
    • Befietst! 
vervoeging van: befietsen…
verbogen vorm: befietste

befietst

  1. voltooid deelwoord van befietsen