beenpit
- been·pit
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beenpit | beenpitten |
verkleinwoord |
- (anatomie) de benige kern van een hoorn van herkauwers
- Het woord beenpit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beenpit" herkend door:
24 % | van de Nederlanders; |
31 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be