bedrieglijkheid
- be·drieg·lijk·heid
- afgeleid van bedrieglijk met het achtervoegsel -heid[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bedrieglijkheid | bedrieglijkheden |
verkleinwoord | - | - |
de bedrieglijkheid v
- het bedrieglijk zijn
- Het woord bedrieglijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.