bedoezelaar
- Geluid: bedoezelaar (hulp, bestand)
- be·doe·ze·laar
Naamwoord van handeling van bedoezelen met het achtervoegsel -aar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bedoezelaar | bedoezelaars |
verkleinwoord |
de bedoezelaar m
- iemand die iets vuil of lelijk maakt
- Het woord 'bedoezelaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.