• be·djan·de
  • Bijvoeglijk gebruik van het onvoltooid deelwoord van de Zweedse werkwoorden be en bedja en met het achtervoegsel -ande
Naar frequentie 70530
stellend vergrotend overtreffend
bedjande
-
-

bedjande

  1. smekend, vragend
  • Geen verbuiging

bedjande

  1. onvoltooid (tegenwoordig) deelwoord bedrijvende vorm van be

bedjande

  1. onvoltooid (tegenwoordig) deelwoord bedrijvende vorm van bedja