baver
baver
- kwijlen
- (spreektaal) kwaadspreken
- «Je parie que Sandrine a bavé sur nous.»
- Ik wed dat Sandrine leugens over ons heeft verteld. [2]
- «Je parie que Sandrine a bavé sur nous.»
- (spreektaal) met zijn bek wijd open staan van verbazing [2]
- ↑ Weblink bron baver in: Dictionnaire de l’Académie française, 9e édition op dictionnaire-academie.fr
- ↑ 2,0 2,1 Wouw, Berry van de, Woordenboek populair Frans - Nederlands. Woordenboek van het Frans dat u op school nooit leerde, 2e druk, Breda: Uitgeverij Arti-Choc, 2014; p. 24