• afgeleid van bave kwijl met het achtervoegsel -er, aangetroffen sinds de 14e eeuw [1]

baver

  1. kwijlen
  2. (spreektaal) kwaadspreken
    «Je parie que Sandrine a bavé sur nous.»
    Ik wed dat Sandrine leugens over ons heeft verteld. [2]
  3. (spreektaal) met zijn bek wijd open staan van verbazing [2]