batisten zakdoek
  • ba·tis·ten
  • uit het Frans
stellend
onverbogen batisten
verbogen

batisten [1]

  1. van batist gemaakt (een fijn, doorschijnend weefsel dat gemaakt kan zijn van linnen, wol, katoen, zijde of zelfs kunstzijde)
58 % van de Nederlanders;
53 % van de Vlamingen.[2]