basketten
- bas·ket·ten
- uit het Engels
ˈbasketten'
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
basketten |
baskette |
gebasket |
zwak -t | volledig |
- inergatief basketbal spelen
- Het woord basketten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "basketten" herkend door:
56 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be