Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bank·kre·diet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bankkrediet bankkredieten
verkleinwoord bankkredietje bankkredietjes

Zelfstandig naamwoord

bankkrediet o [1]

  1. het geld dat men kan lenen bij een bank
     Zaterdag 31 januari: De kredietfaciliteit verstrijkt, maar banken geven V&D respijt tot 9 februari. Zonder bankkrediet kan V&D zijn leveranciers niet meer betalen.[2]
     Volgens Padberg was het bedrijf eigenlijk al in december 2008 failliet: het bankkrediet was op en het eigen vermogen uitgeput. Het faillissement werd uiteindelijk vorig jaar september uitgesproken. De curator schat de totale schade op zo'n 11 tot 14 miljoen euro.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Tijdlijn: V&D in de problemen” (Zondag 29 maart 2015, 13:11), NOS
  3.   Weblink bron “'Borsato niet schuldig aan faillissement'” (Dinsdag 31 augustus 2010, 11:06), NOS