Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bank·de·po·si·to
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bankdeposito bankdeposito's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het bankdepositoo

  1. geldsom die iemand bij een bank gestort of in bewaring gegeven heeft

Gangbaarheid