Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ban·jer·den rond
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
rondbanjeren

banjerden (...) rond

  1. meervoud verleden tijd van rondbanjeren
    • Wij banjerden rond. 
    • Jullie banjerden rond. 
    • Zij banjerden rond. 

Gangbaarheid