• bah
  • In de betekenis van ‘tussenwerpsel: uitroep van afkeer’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]

bah

  1. een uitroep die afkeuring over iets vies of ontoepasselijks uitdrukt
    • Bah, je eet toch niet van de vloer? 
94 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[2]


  • bah
Naar frequentie 21994

bah

  1. bah


bah

  1. bah