Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bad·min·ton·ster
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord badmintonster badmintonsters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de badmintonsterv

  1. (badminton) vrouwelijke badmintonner
    • Voor welke badmintonster supporter jij? 

Gangbaarheid