bacillen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bacillen    (hulp, bestand)
• IPA: / baˈsɪlə(n) / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• ba·cil·len

Woordherkomst en -opbouw

•  bacil zn  met de uitgang -en

Zelfstandig naamwoord

de bacillen mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bacil
2. meervoudsvorm als officiële benaming (bacteriën) klasse Bacillum 

Synoniemen

• staafbacteriën

Verwante begrippen

• zie de categorie Bacteriën in het Nederlands

Gangbaarheid

• Het woord bacillen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.