• børs
  • Afkomstig van het Middellatijnse woord bursa (= beurs, geldbuidel), dat van het Griekse woord βύρσα (býrsa; = afgetrokken huid of vel van dieren) komt.
Naar frequentie > 50000
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   børs     børsen     børser     børsene  
genitief   børs'     børsens     børsers     børsenes  

børs m

  1. (economie) beurs
    «Fredag stengte børsene i USA positivt for fjerde dag på rad, etter en uke med positive selskapsrapporter.»
    Vrijdag sloten de beurzen in de VS positief voor de vierde dag op rij, na een week met positieve jaarverslagen.


  • børs
  • Afkomstig van het Middellatijnse woord bursa (= beurs, geldbuidel), dat van het Griekse woord βύρσα (býrsa; = afgetrokken huid of vel van dieren) komt.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   børs     børsen     børsar     børsane  

børs m

  1. (economie) beurs