bärsärk
- bär·särk
- Afkomstig van het IJslandse zelfstandige naamwoord berserkr
- Samenstelling uit bär (= beer) en särk (= hemd), in feite: (strijder dragen) berenvel
- Benoemd naar het berenvel als kleding van Noordse historische strijders
Naar frequentie | 59614 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | bärsärk | bärsärken | bärsärkar | bärsärkarna |
genitief | bärsärks | bärsärkens | bärsärkars | bärsärkarnas |
bärsärk, g
- (historisch) berserker (een historische strijder)
- (figuurlijk) berserker (benaming voor een overagressieve persoon)
- [2]: bärsärkagång
- [2]: bärsärkaraseri
- Zie Wikipedia voor meer informatie.