Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • av·ver·ja
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

avverja

  1. afgeweerd, afgewend, voorgekomen
Verbuiging
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud avverja meir avverja mest avverja
o enkelvoud avverja
meervoud avverja
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
avverja meir avverja mest avverja
Verwante begrippen

Werkwoord

avverja

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast avverje, zie aldaar

Werkwoord

avverja

  1. verleden tijd van avverja
  2. voltooid deelwoord van avverja
Schrijfwijzen

Werkwoord

avverja

  1. verleden tijd van avverje
  2. voltooid deelwoord van avverje
Schrijfwijzen