Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • av·slut·ta
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Noorse werkwoord avslutte met het voorvoegsel av-
Naar frequentie 183373
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud avslutta
o enkelvoud avslutta
meervoud avslutta
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
avslutta

Bijvoeglijk naamwoord

avslutta

  1. afgesloten

Werkwoord

avslutta

  1. verleden tijd van avslutte
  2. voltooid deelwoord van avslutte
Schrijfwijzen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • av·slut·ta
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Nynorske werkwoord avslutte met het voorvoegsel av-

Werkwoord

avslutta

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast avslutte, zie aldaar

Werkwoord

avslutta

  1. verleden tijd van avslutta
  2. voltooid deelwoord van avslutta

Werkwoord

avslutta

  1. gebiedende wijs van avslutta
Synoniemen

Werkwoord

avslutta

  1. verleden tijd van avslutte
  2. voltooid deelwoord van avslutte

Werkwoord

avslutta

  1. gebiedende wijs van avslutte
Synoniemen

Zelfstandig naamwoord

avslutta, v

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van avslutte