• av·li·vet
  • Noorse werkwoordsvorm met het voorvoegsel av-
Naar frequentie 20257
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud avlivet
o enkelvoud avlivet
meervoud avlivede
avlivete
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
avlivede
avlivete

avlivet

  1. gedood
  2. gladgestreken, ontkracht, weggepraat

avlivet, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van avlivet

avlivet

  1. verleden tijd van avlive
  2. voltooid deelwoord van avlive