• av·lei·en·de
  1. Bijvoeglijk gebruik van het onvoltooid deelwoord van het Noorse werkwoord avleie
  2. Werkwoord: Noorse bivoeglijknaamwoordsvorm en werkwoordsvorm met het voorvoegsel av- en met het achtervoegsel -ende
Naar frequentie zeldzaam
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud avleiende - - - - - -
o enkelvoud avleiende
meervoud avleiende
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
avleiende - - - - - -

avleiende

  1. afleidend, lozend, wegnemend, wegvoerend
  2. ontwikkelend uit

avleiende

  1. onvoltooid (tegenwoordig) deelwoord van avleie