Italiaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • a·van·zo

Zelfstandig naamwoord

enkelvoud meervoud
avanzo avanzi

avanzo m

  1. restant, overschot
  2. (wiskunde) rest


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
avanzar

avanzo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van avanzar