auspicium
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aus·pi·ci·um
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Latijn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | auspicium | auspicia |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het auspicium o
- waarneming (aan vogels) als teken dat door de goden gegeven zou zijn
Synoniemen
Gangbaarheid
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "auspicium" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
50 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be