Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • au·di·to·raat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord auditoraat auditoraten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het auditoraato

  1. (België) militaire rechtbank
  2. (België) adeling van de Raad van State

Gangbaarheid

70 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen