• as·se·poes
enkelvoud meervoud
naamwoord assepoes assepoezen
assepoesen
verkleinwoord

de assepoesv

  1. zielig meisje dat heel hard moet werken zonder daarvoor waardering te krijgen
     Ze wandelt niet meer aan mijn hand naar de kinderboerderij. En over vier maanden is ze weer iets volwassener. Terwijl het toch echt gisteren was dat we samen voor de 85ste keer in de maand naar Assepoesje, asssepoesje keken.[1]
53 % van de Nederlanders;
62 % van de Vlamingen.[2]
  1.   Weblink bron “Daar gaat ze…liedjes om te huilen” (09 feb. 2019), De Telegraaf
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be