Italiaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • ap·pli·ca·re

Werkwoord

applicare overgankelijk

  1. aanbrengen, vastplakken
    «applicare un cerotto su un taglio»
    een pleister op een snijwond plakken
  2. toepassen (wet, regel, theorie enz.)
  3. opleggen, heffen (boete, belasting enz.)