• ap·pa·reil

uit het frans: apparaat (iets wat uit meerdere onderdelen bestaat)

enkelvoud meervoud
naamwoord appareil
verkleinwoord

het appareilo

  1. (kookkunst) mengsel van verschillende ingrediënten


enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  appareil     l'appareil     appareils     les appareils  

appareil m

  1. apparaat