appareil
- ap·pa·reil
uit het frans: apparaat (iets wat uit meerdere onderdelen bestaat)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | appareil | |
verkleinwoord |
het appareil o
- (kookkunst) mengsel van verschillende ingrediënten
- Het woord 'appareil' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
appareil | l'appareil | appareils | les appareils |
appareil m