• an·tre·ten
  • Afleiding van het Duitse woord  machen ww  maken, doen met het voorvoegsel an-
Naar frequentie 9254
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
antreten
trat an
angetreten
onregelmatig volledig hulpwerkwoord: haben

antreten

  1. aantrappen, met een trapbeweging starten