• an·sø·ger
  • Afleiding van het Deense werkwoord ansøge met het voorvoegsel an- en met het achtervoegsel -er
Naar frequentie 23786

ansøger

  1. tegenwoordige tijd van ansøge
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   ansøger     ansøgeren     ansøgere     ansøgerne  
genitief   ansøgers     ansøgerens     ansøgeres     ansøgernes  

ansøger

  1. aanvrager, verzoeker (mannelijke vormen)
  2. aanvraagster, verzoekster (vrouwelijke vormen)
  3. (politiek) petitionaris