anno
- an·no
- van Latijn anno (ablatief van annum, "jaar"), in de betekenis van ‘bijwoord van tijd: in het jaar’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1513 [1]
anno
- in het jaar
- Dat dit anno 2024 nog kan gebeuren!
- in de tijd van (in vergelijking met een eerdere of soms een latere tijd)
- ▸ Stille nacht, heilige nacht: zelfs wie niets heeft met geloof en kerk én voor de eeuwwisseling geboren is, zal het kunnen meezingen. De vraag is: wat moet je anno nu met die kerstklassiekers en het bijbehorende kerstverhaal?[2]
- ▸ Het is donderdag precies tien jaar geleden dat One Direction werd geformeerd tijdens de opnames van de talentenjacht The X Factor. In 2015 stopte de band tijdelijk, maar van een reünie lijkt voorlopig geen sprake. Toch zitten de leden anno juli 2020 nauwelijks stil.[3]
- Het woord anno staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "anno" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "anno" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Esther van Lunteren“Herders, engelen, baby in een kribbe: wat leer je je kind over kerst?” (16 december 2022) op nu.nl
- ↑ Weblink bron “One Direction tien jaar: wat doen Harry, Louis, Niall, Liam en Zayn nu?” (23 juli 2020) op nu.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
anno | anni |
anno m