anmarsj
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- an·marsj
Woordherkomst en -opbouw
- Ontleend aan het Duitse zelfstandige naamwoord Anmarsch
- Afleiding van het Noorse zelfstandige naamwoord marsj met het voorvoegsel an-
Naar frequentie | 32195 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | anmarsj | anmarsjen | anmarsjer | anmarsjene |
genitief | anmarsj' | anmarsjens | anmarsjers | anmarsjenes |
Zelfstandig naamwoord
anmarsj, m
Uitdrukkingen en gezegden
- være i anmarsj
benaderen, naderen
in aantocht zijn
in opmars zijn
in aantocht zijn
in opmars zijn
Nynorsk
Uitspraak
Woordafbreking
- an·marsj
Woordherkomst en -opbouw
- Ontleend aan het Duitse zelfstandige naamwoord Anmarsch
- Afleiding van het Nynorske zelfstandige naamwoord marsj met het voorvoegsel an-
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | anmarsj | anmarsjen | anmarsjar | anmarsjane |
Zelfstandig naamwoord
anmarsj, m
Uitdrukkingen en gezegden
- vere i anmarsj
benaderen, naderen
in aantocht zijn
in opmars zijn
in aantocht zijn
in opmars zijn