angehaucht
- Geluid: angehaucht (hulp, bestand)
- an·ge·haucht
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘tenderend naar’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1992 [1] [2]
stellend | |
---|---|
onverbogen | angehaucht |
verbogen | angehauchte |
partitief | angehauchts |
angehaucht
- tenderend naar
- Het woord angehaucht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.