Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aneu·rys·ma
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Grieks [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord aneurysma aneurysma's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het aneurysmao

  1. is een verwijding in een slagader

Gangbaarheid

71 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen