• am·me·hoe·la
  • eponiem: vermoedelijk een verbastering van de naam van de afgezette Afghaanse koning Amanoellah  , in de betekenis van ‘tussenwerpsel: nooit van mijn leven!’ voor het eerst aangetroffen in 1928 [1]
    Een verband met de hoelahoep van de jaren 1950 is te anachronistisch om waarschijnlijk te zijn.

ammehoela

  1. uitroep die uitdrukt dat men iets grote onzin vindt
    • We zijn voor zonne-energie, zeggen de oliemaatschappijen. Ammehoela! 
  • De uitroep gaat vaak vergezeld met een tik op de bil, mogelijk verwijzend naar de schop onder het achterwerk die de Afghaanse sjah wegens zijn hervormingspolitiek ondervond.