amerikaniseren
- ame·ri·ka·ni·se·ren
- afgeleid van het Franse américaniser (met het achtervoegsel -eren) [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
amerikaniseren |
amerikaniseerde |
geamerikaniseerd |
zwak -d | volledig |
amerikaniseren [2]
- onovergankelijk zich aanpassen aan de Amerikaanse cultuur
- overgankelijk aan de Amerikaanse cultuur aanpassen
- Het woord amerikaniseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.