Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • am·bu·lan·ce·kle·ver
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ambulanceklever ambulanceklevers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ambulancekleverm

  1. automobilist die vlak achter een ambulance aanrijdt om sneller te kunnen opschieten in het verkeer
     Afgelopen week maakte de politie in Midden- en West-Brabant bekend harder op te gaan treden tegen ambulanceklevers. Zulke automobilisten veroorzaken gevaar voor het verkeer, zegt de politie, die naar eigen zeggen steeds meer meldingen krijgt over ambulanceklevers.[1]
     De politie in Midden- en West-Brabant gaat optreden tegen ambulanceklevers. Dat zijn mensen die vlak achter een ziekenauto met zwaailicht rijden om te profiteren van de ambulancevoorrang.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Weer ambulanceklever aangehouden” (Zondag 14 augustus 2011, 19:30), NOS
  2.   Weblink bron “Politie pakt 'ambulanceklever' aan” (Woensdag 10 augustus 2011, 14:39), NOS