allerslechtste
- al·ler·slecht·ste
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | allerslechtste | allerslechtsten |
verkleinwoord |
- uiterst slecht persoon of zaak
- ▸ Maar zelfs in de allerslechtsten van ons is nog wel enig goed te vinden, wist je dat?' 'Dat kan ik in jouw geval moeilijk geloven.[2]
allerslechtste
- verbogen vorm van de overtreffende trap van allerslechtst
- Het woord allerslechtste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Victoria Holt“Minnares van de duivel” (1982), Saga, ISBN 9788726484731