allengs
- al·lengs
- In de betekenis van ‘bijwoord van tijd: langzamerhand’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1615 [1]
allengs
- geleidelijk over een langere tijd
- Het Byzantijnse Rijk werd allengs afhankelijker van de Venetianen.
- Het werd allengs warmer door de klimaatverandering.
- ▸ Terwijl Gerhard zijn weg vond in zijn nieuwe rol als vogelbeschermer en zijn collega's van de natuurbescherming allengs van het feit wist te overtuigen dat een hoogleraar in de sociologie misschien overgekwalificeerd, maar daarmee nog niet volkomen onbekwaam was, ging Jule in een afgeknipte spijkerbroek en bezweet T-shirt met een zeis de tuin te lijf.[2]
1. geleidelijk over een langere tijd
- Het woord allengs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "allengs" herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "allengs" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026334672
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
allengs
- (Hooglimburgs) allengs
- «'t Riek Biezentjöms waerdje-n allengs aafhenkeliker ven g'r Veneesjerer.»
- Het Byzantijnse Rijk werd allengs afhankelijker van de Venetianen.
- «'t Riek Biezentjöms waerdje-n allengs aafhenkeliker ven g'r Veneesjerer.»