akkeren
- ak·ke·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
akkeren |
akkerde |
geakkerd |
zwak -d | volledig |
akkeren [1]
- (landbouw) ploegen, beploegen, bebouwen
- Het woord akkeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "akkeren" herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
53 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be