ah
- In de betekenis van ‘tussenwerpsel: uitroep van verwondering, smart e.d.’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
- jammerkreet [2]
ah
- drukt herkenning of verbazing uit
- Ah! Was jij hier ook?
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ah | ahs |
verkleinwoord | - | - |
het ah o
- uitroep "ah!", die herkenning of verbazing uitdrukt
- Er waren bij het vuurwerk veel ahs en ohs te horen.
- Het woord ah staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ah" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "ah" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ ah op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
ah
ah