• af·werk·ster
enkelvoud meervoud
naamwoord afwerkster afwerksters
verkleinwoord afwerkstertje afwerkstertjes

de afwerksterm

  1. vrouw die een klus afmaakt
     Tegen de Israëlische Shahar Peer en de Canadese Gabriela Dabrowski werd het 6-0 en 6-3. De hele match lang hing een dreigend wolkendek boven Central Court, maar tot opluchting van de organisatie bleef het bij enkele druppels.In de eerste set waren Groenefeld en Peschke meteen bij de les. Vooral met de krachtige slagen van Groenefeld hadden Peer en Dabrowski heel wat moeite. Bovendien fungeerde Peschke aan het net als prima afwerkster van dienst.[1]
  1.   Weblink bron “Peschke en Groenefeld winnen het dubbelspel in Brussel” (Zaterdag 25 mei 2013 om 18:13), De Standaard