• af·ton·bra·sa
  • Samenstelling van de zelfstandige naamwoorden afton en brasa
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   aftonbrasa     aftonbrasan     aftonbrasor     aftonbrasorna  
genitief   aftonbrasas     aftonbrasans     aftonbrasors     aftonbrasornas  

aftonbrasa, g

  1. (verouderd) open haardvuur 's avonds