afsluitender
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afsluitender (hulp, bestand)
- IPA: / ɑfˈslœytəndər / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- af·slui·ten·der
Woordherkomst en -opbouw
- afsluitend met het achtervoegsel -er
Bijvoeglijk naamwoord
afsluitender
- onverbogen vorm van de vergrotende trap van afsluitend
Gangbaarheid
- Het woord afsluitender staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.