• af·ke·ring
enkelvoud meervoud
naamwoord afkering afkeringen
verkleinwoord

de afkeringv

  1. het zich ergens van afwenden
    • Jeremia 8:5: Waarom keert dan dit volk te Jeruzalem af met een altoosdurende afkering? Zij houden vast aan bedrog, zij weigeren weder te keren. (Statenvertaling) 
78 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be