afgezeuld
- af·ge·zeuld
- vervoeging van afzeulen: voltooid deelwoord (van het scheidbare werkwoord), op te vatten als samenstelling van af bw en gezeuld ww
vervoeging van: | afzeulen… |
verbogen vorm: | afgezeulde |
afgezeuld
- voltooid deelwoord van afzeulen