Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·ge·wor·pen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: afwerpen…
verbogen vorm: afgeworpene

afgeworpen

  1. voltooid deelwoord van afwerpen
     Een werkwijze die in de loop der jaren zijn vruchten had afgeworpen.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen