Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·ge·wen·de

Werkwoord

vervoeging van: afwenden…
verbogen vorm: afgewendee

afgewende

  1. verbogen vorm van afgewend, voltooid deelwoord van afwenden
vervoeging van: afwennen…
verbogen vorm: afgewendee

afgewende

  1. verbogen vorm van afgewend, voltooid deelwoord van afwennen

Bijvoeglijk naamwoord

afgewende

  1. verbogen vorm van de stellende trap van afgewend