• af·eten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afeten
at af
afgegeten
klasse 5 volledig

afeten

  1. overgankelijk door eten verwijderen
    • De schapen hadden het veld vijwel geheel afgegeten. 
  2. inergatief een maaltijd ten einde eten
    • We wilden eerst even afeten, maar de man drong er op aan onmiddellijk te vertrekken.