Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ad·ver·to·ri·al
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘advertentie die gepresenteerd wordt als redactionele tekst’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1988 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord advertorial advertorials
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de advertorialm

  1. (misleidende) advertentie die gepresenteerd wordt als redactionele tekst en daarom min of meer objectieve waarde zou hebben
Verwante begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen