activar
stamtijd | ||
---|---|---|
tegenw. tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
activo | activava | activat |
1e vervoeging | volledig |
activar
- activeren, op gang brengen
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
activar |
activaba |
activado |
volledig |
activar
- ac·ti·var
- overgankelijk
- activeren, op gang brengen
- bevorderen, bespoedigen