• ach·ter·uit·vlie·gen

achteruitvliegen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
achteruitvliegen
vloog achteruit
achteruitgevlogen
klasse 2 volledig
  1. in achterwaartse richting vliegen
  2. met grote snelheid in achterwaartse richting gaan
  3. met grote snelheid van mindere kwaliteit worden; met grote snelheid slechter worden